zone 30

Fietsen in de weg

Gent is goed bezig. Op 1 april lees ik in De Standaard dat bijna de volledige binnenstad vanaf 22 april één grote zone 30 wordt. Wie stiekem had gehoopt dat het een aprilgrap was, is eraan voor de moeite, want reeds in oktober vorig jaar heeft Gent deze plannen kenbaar gemaakt.

Een nobel initiatief dat hopelijk tot heel wat navolging zal leiden. Vooral omdat het, volgens de berichtgeving althans, gepaard zal gaan met een grote sensibiliseringscampagne (die, onontkoombaar in deze ‘sociale’ tijden, de hashtag #gentdaagtuit toegewezen krijgt) én een ‘grote inspanning’ (niet mijn aanhalingstekens) van de Gentse politie. Dat het een uitdaging zal worden, daar ben ik van overtuigd. Dagelijks word ik meer dan eens geconfronteerd met de moeite die het blijkbaar kost om de voet van het gaspedaal te heffen. De hand naar de claxon brengen daarentegen, blijkt een moeiteloze geautomatiseerde handeling te zijn. Maar genoeg daarover. Ik wens ze daar in Gent veel succes, en veel navolging.

Al hebben ze het daar precies toch nog niet volledig begrepen. Want wat lees ik een dag later in De Standaard, nochtans uit de mond van dezelfde schepen? Iets over fietsstraten deze keer (toegegeven, niet binnen het geplande zone 30-gebied, maar evengoed op grondgebied Gent). Voor de leken: dat zijn (doorgaans smalle) straten waar auto’s niet sneller mogen dan 30 km/u en – belangrijk – ze mogen geen fietsers voorbijsteken. In de praktijk zou de snelheid dus in principe nog lager liggen. Al zullen die straten op termijn misschien symbool worden voor de enige plaatsen waar automobilisten wielertoeristen of senioren op elektrische fietsen tolereren.

Maar dat is allemaal het punt niet. In de inleiding staat het volgende te lezen:

 De fietsstraat is aan een opmars bezig in Gent, maar het is geen wondermiddel.
‘We kunnen nu eenmaal niet overal een tunnel graven.’

En even verder lezen we dit:

‘Natuurlijk is een afgescheiden fietspad altijd beter, maar dat is niet overal mogelijk.’

En uit die twee citaten valt jammer genoeg af te leiden dat het bijlange na nog niet gedaan is met het rijk van Koning Auto. Als de idealen een tunnel (fietsers uit de weg en uit het zicht) of afgescheiden fietspaden (fietsers uit de weg en minstens half uit het zicht) zijn, voor wie is ‘de weg’ dan, als het niet voor Koning Auto is? Conflictvrij verkeer is een utopie (niet iedereen moet steeds alleen maar rechtdoor) en door fietsers uit het straatbeeld te verwijderen, krijgen we tijdens die onvermijdelijke conflictsituaties zaken als fietsers die ‘plots’ en ‘vanuit het niets’ (lees: de tunnel of het afgescheiden fietspad) te voorschijn komen.

Als er een politiek draagvlak is voor een zone 30 in de bebouwde kom van Gent zelf, is het dan teveel gevraagd om de fiets een prominentere plaats te geven in het straatbeeld? Om het snelheidsregime in woonkernen aan te passen aan de fiets in plaats van aan de auto? Om die lang vergeten regel uit de wegcode (art.43.2) terug algemeen aanvaardbaar te maken waardoor fietsers met twee naast elkaar mogen blijven rijden binnen de bebouwde kom zolang ze het tegemoet komende verkeer niet hinderen. Wie nu met twee naast elkaar durft te rijden, wordt weggetoeterd, opgejaagd, rakelings gepasseerd, in de goot gereden, omvergereden of in elkaar geslagen. Bijna altijd door gehaast (gemotoriseerd) achteropkomend verkeer. Net dat verkeer moest door deze regel afgeremd worden. Maar een obstakel in de vloeiende beweging die autorijden met zich zou moeten meebrengen, levend of niet, wordt niet getolereerd.

Als deze denkwijze in een stad als Gent, bij een in mijn ogen toch wel goedbedoelende schepen van Mobiliteit nog steeds (misschien onbewust) overheerst, dan hebben we nog een lange weg te gaan. Daarom daag ik Gent op mijn beurt uit. Maar misschien moet ik er eerst nog een hashtag bij verzinnen.

Bronnen:

Als u 30 kilometer per uur rijdt, dan… (1 april 2015)
http://www.standaard.be/cnt/dmf20150331_01608686

Fietsstraat is beter, maar het is geen wondermiddel (2 april 2015)
http://www.standaard.be/cnt/dmf20150401_01611043