solliciteren

De ideale huisvrouw

Een sollicitatiegesprek met een huishoudhulp die over poetsen praat zoals ik over fietsen, maar met nog meer Dreft, deed me stilstaan bij mijn huiselijke nonchalance. Van de nieuwe keuken is de laatste tijd niet veel meer te zien.

Beschrijf eens hoe een gewone week voor jou eruit ziet.”

De vraag werd niet aan mij gesteld, en toch beantwoordde ik ze in stilte: kindjes naar school of opvang brengen, of nee, daarvoor moet ik eerst opstaan. Dan boterhammendozen maken, vlug-vlug eten, altijd vergeten drinken, (tot nu toe) net op tijd de trein halen. Boekje lezen, werken, trein terug, hens aan dek: koken met jengelende kinderen, zelf moe en grommende maag, zaag-gezaag, lawaai en echtgenoot loopt daar ook nog ergens tussen.

Dan zeven uur: rust! Ha neen, toch niet, daar staat de afwas van drie dagen te blinken (nou ja, vervang die eerste twee letters maar door twee andere) en de nieuwe vloertegels hebben een nieuwe bovenlaag gekregen. Ik heb maar zin in één ding dus ik ga moeten kiezen, of misschien heeft echtgenoot fut voor de tweede ramp. Ondertussen nog wat achterstallige post teruggevonden, gekeken of de vlekken op de T-shirts van de gastjes er nog een dagje mee door kunnen, to-do-lijstje nog wat langer maken en hup, plof, in bed want morgen staat jongste hoogstwaarschijnlijk om tien voor zes in onze kamer (elke dag een minuut vroeger, zo lijkt wel). Mijn planning wordt abrupt doorbroken door het antwoord van de kandidate:

Wel, ik strijk elke dag, ik kan niets zien liggen.”

Strijken? De laatste keer dat ik een strijkijzer heb vastgehad was 7 maanden geleden (give or take). En dat was om het te verzetten toen echtgenoot klaar was met zijn hemden. Die lagen toen al enkele weken te verkreukelen in de kast. Hij had ze toevallig teruggevonden (zijn kast was leeg).

En ik zeem mijn ramen met product X en zeemvel Y. Het beste dat er is, nooit strepen.”

Ramen zemen? Je kan er nog doorkijken bij ons, dat is het belangrijkste. Plekjes, strepen, likjes, handjes, nou ja. Het is elke dag wel iets. Als er héél veel op staat, merk je echt niet meer zo erg als er eens iets bij komt. Het heeft ook wel zijn voordelen.

En wat gaan we bij jou nooit zien in de keuken?”

Niets, bij mij is alles altijd pico bello in orde.”

Alles, bedenk ik vanuit mijn stille stulp. Wat je nooit zal zien in mijn keuken, is de keuken. We hebben dan wel een nieuwe, en ik heb hem echt wel minstens één uur pico bello gehad, maar sindsdien is hij (is een keuken mannelijk?) goed geïntegreerd in mijn natuurlijke habitat. Als ik nu om me heen kijk, zie ik een brooddozentoren (afgewassen weliswaar, wachtend op de ochtend), een doos wasspelden (wachtend op een was – niet voor vanavond), speelgoedpannen (wachtend op de kindjes – in de verkeerde keuken), glazen bokalen (wachtend op input), wc-verfrisser (wachtend op een vrijwilliger die hem meeneemt naar de juiste bestemming), volle bierflessen (wachtend op output) en een hele hoop papieren (meestal wachtend op geld). En dan heb ik nog maar net de eerste vierkante halvemeter beschreven. Ikzelf zit ernaast op mijn computer (wachtend op een mirakel).

Too little, too zen

Zes tips om zen te blijven tijdens je zoektocht naar werk, lees ik dit weekend bij het standaard carrière-advies in de Wonen & Reizen-bijlage (toepasselijke katern, bedenk ik me zonet) van de krant. Wat meer zen in mijn leven, kan ik zeker gebruiken. Lezen dus die boel!

Om zen te blijven, moet je blijkbaar heel wat over hebben: ‘stel aan het begin van iedere week een planning op’, ‘zoek in de voormiddagen naar interessante jobopportuniteiten, stuur in de namiddag sollicitatiebrieven en werk aan je netwerk’, ‘hou aan het einde van de week een korte evaluatie’, ‘voorzie wekelijks ook voldoende tijd voor professionele ontwikkeling (met uitroepteken)’, ‘plan iedere dag tijd in voor beweging’, ‘doe ook dagelijks iets waar je goed in bent (iets anders dan beweging dus)’, ‘vrijwilligerswerk waarbij je een verschil maakt, kan ook erg waardevol zijn’.

Ik begin me af te vragen hoeveel uren een standaarddag van de auteur van het artikel bevat. Blijkbaar genoeg om helemaal zen van te worden. Al komt de aap helemaal op het einde van alle tips uit de mouw: ‘zorg ervoor dat je geen tijd hebt om te beginnen piekeren’. En als dooddoener op het einde: ‘als je je best doet, komt alles uiteindelijk wel goed!’

Een pleidooi dus om vooral niet na te denken en hersenloos bezig te blijven. Kwestie van jobvoorbereiding kan dat tellen.

 

Bron:
http://www.jobat.be/nl/artikels/zen-blijven-tijdens-je-zoektocht-naar-werk-6-tips/

 

Ik cv, jij cv’t, wij cv-en

Hoera! Riep de VDAB-consulente hoogstwaarschijnlijk toen ze drie maand geleden mijn status gewijzigd zag van werkzoekende naar werkgevondene. Ongetwijfeld hing er aan haar actieve improductiviteit een fikse bonus vast. Ze had botweg gesteld dat het wel aan mij moest liggen, dat ik na een jaar nog geen werk had gevonden. Aan de manier waarop ik mij presenteer tijdens sollicitatiegesprekken. Want blijkbaar werd ik wel uitzonderlijk veel uitgenodigd, zo zei ze. Niets mis dus met mijn brieven of cv. Waarna ze me doorstuurde naar een cursus cv-schrijven voor gevorderde idioten.

Mijn uitstapje naar de werkende wereld bleek echter van korte duur. Een scenarioschrijver die dit soort hierna volgende onzin ooit zou produceren, leeft zonder twijfel binnen de kortste keren ook van een uitkering. Het ging als volgt: werkzoekende ziet interessante vacature. Werkzoekende stelt zich kandidaat met geoptimaliseerde cv (zeker tachtig keer bekeken en tachtig keer ‘geperfectioneerd’ door ‘deskundigen’). Kandidaat wordt uitgenodigd voor een schriftelijke proef. Kandidaat slaagt met glans voor schriftelijke proef. Kandidaat wordt uitgenodigd op sollicitatiegesprek. Kandidaat wordt werknemer. Werknemer start vol enthousiasme: eindelijk, na een jaar zoeken, de goede afstand, motiverende inhoud, mooie werk-privé balans en prachtige collega’s. Maar werknemer krijgt na anderhalve maand te horen dat de subsidies, na zes jaar projectwerking, onverwacht worden afgewezen. Werknemer mag boeltje pakken en status terug wijzigen naar werkzoekende. Kous af? Had je gedacht!

Werkzoekende krijgt meteen een ‘digitaal startpakket’ toegestuurd van de VDAB. Iets nieuws, dat hadden ze drie maand geleden nog niet. In kleine letters staat erbij dat het verplichte lectuur is, en dat ze in mijn dossier kunnen zien of ik het doorlopen heb. Deel 1: hoe schrijf ik een goede… Aaaargh!

(Wan)hoop

Geen pieken zonder dalen. Of het nu een opmerkzame bergbeklimmer was die de stelling poneerde, of een depressieve filosoof, maakt niet veel uit. Want die golfbeweging bepaalt momenteel mijn leven. Net als de liefde. Het maakt mijn leven mooi. Het maakt mijn leven lelijk.

Plat, graag

Ik had het tegen de ober, over mijn water. Maar ik had het evengoed over mijn leven kunnen hebben. Ik heb het namelijk geprobeerd: afstand nemen, de pieken zoveel mogelijk afvlakken zodat de dalen zouden meevallen. De talloze mails met als aanvang ‘tot onze spijt moeten we u meedelen…’ kon ik met een simpele ‘so what’, gevolgd door een mechanische klik, naar de archiefmap verwijzen. Ander en beter. Nog zo’n cliché van een depressieve filosoof. Of een gedumpte bergbeklimmer.

Mt. Everest

Maar plots is er weer één. Een piek. Een hoge zelfs. Verwachtingen, een nieuw toekomstbeeld. Een ingebeeld jaar waarin ik mezelf kan vinden. Een jaar dat begint op 1 september. Een job die ik écht wil. Ik dacht dat het niet meer ging gebeuren.

Vrije val

Maar mijn gsm blijft stil. En ook mijn mailbox maakt geen aanstalten om ergens verandering in te brengen, al druk ik twintig keer per minuut op de verversknop. Op het moment dat ik voor de tweede keer de modem aan het resetten ben, besef ik dat mijn ondergang opnieuw begonnen is. Waar ligt die parachute?

Zomaar

Het gaat vlot. Ik voel me niet echt zenuwachtig, weet waarover ik het heb en kom vrij zelfzeker over (dat vind ik zelf alvast). In feite had ik zelfs niet gehoopt op een mondeling gesprek, dus ik ben al verder geraakt in deze sollicitatieprocedure dan ik zelf had verwacht. Er begint zelfs een sprankje hoop te ontbranden – zou het? -.

Tot één van de vrouwen in het gezelschap het op het einde uiterst noodzakelijk vindt om even te vermelden dat ik “toch een jonge mama ben”. Stilte. Ik reageer niet meteen, al voel ik goed genoeg aan waar ze naartoe wil. Ze kijkt naar haar papieren, bladert er even nonchalant door. “Als ik me niet vergis… Je vermeldt hier toch ergens dat je kinderen hebt.” Ze blijft bladeren, en ik blijf haar aankijken, wachtend tot er daadwerkelijk een vraag volgt. Maar blijkbaar heeft ze niet meteen een vraag in gedachten. Dus zeg ik maar gewoon “ja” en blijf haar vragend aankijken.

“Ja, ik zeg het zomaar hoor, want hoe kijk je bijvoorbeeld aan tegen avondwerk dan?”. Ze zegt het zomaar. Mijn kinderen slapen ’s avonds, maar dat hoeft zij niet te weten. Haar besluit staat al vast. Op zo’n momenten zou ik graag een man zijn. Niet omdat ik de job dan zou krijgen (wie weet), maar wel omdat ik op zijn minst zou kunnen rekenen op enige loyauteit van mijn eigen seksegenoten. Zomaar.