verloren

Puls

Ik voel jouw hart
en het mijne
ritmisch zoekend
naar een cadans in harmonie.

Mijn hoofd even rustend op
jouw deinende ademhaling
soezend in de warmte
van twee verloren zielen.

Het klopt nooit als één geheel
maar misschien ligt de schoonheid net
in die grens van de chaos
in de pas naast de maat.

Verloren

Wat ben ik met woorden
Wat ben ik met gedachten
die ontspruiten uit mijn onrust
mijn onmacht
mijn onvermogen te duiden.

Wat ben ik met mijn verlangen
naar helderheid, verklaring,
naar opklaring eerder dan
die stormvloed van druppels
die mijn dromen doet verdrinken.

Wat ben ik met jou
zonder mij
Wat ben ik
zonder woorden
geen gedacht.

Vervlogen

Het gaat om plannen maken en deze dan minutieus opvolgen.
Tot iemand er een vliegtuigje van vouwt
en dat het vuur in katapulteert.

Het gaat om genieten van de vlammen, er het mooie in te zien.
Tot je jezelf verbrandt en op de blaren gaat zitten.
Lang genoeg tot je doorligwonden krijgt en je je afvraagt wat je daar weer mee aan moet,
een beetje zoals God zich gevoeld moet hebben op de zevende dag
die had ook een minutieus plan.

Het gaat ergens naartoe, maar niet met mij en al zeker niet met jou
en net dat lijkt nu zo onoverkomelijk vervelend.
Alsof alles wat we hadden plots niets meer is
en alles wat er is plots niets meer heeft.

Het gaat om geen plannen maken.
Om uitgeregend de supermarkt in te druipen, om stuiterend tegen anderen jezelf te verliezen.
Het gaat om veel vallen en ’s morgens opstaan, als het lukt, en tussenin wat rusteloos slapen.
Het gaat om verloren lopen op een uitgestippelde kaart
en achteraf verklaren dat dat exact hetgeen was wat je altijd al van plan was.

Het gaat.
Soms wel.
En soms helemaal niet.

Way too good

Of ik nog even die droevige meneer wil opzetten, vraagt mijn oudste. Ik moet even doorvragen, maar vind uiteindelijk het liedje dat hij bedoelt terug op YouTube.

Die meneer is toch verdrietig hé mama.
Logisch toch.
Ze hebben hem uit zijn mama gehaald.

Ik geloof mijn eigen oren niet, twijfel om door te vragen waarom hij dat zo zegt. Want ik weet waar het vandaan komt, ik herken het gevoel en ik herken de gedachte. Het enige dat ik bij mezelf denk, is ‘nu al’. Maar tenslotte is hij ook al zes.

Word je ermee geboren, wordt het gecultiveerd of hou je het zelf in stand? Is het leven gemakkelijker zonder al die vragen? Gaat die wezenlijke verlorenheid ooit over? (En moet dat dan?)

Ik heb er zelf ook geen antwoord op. Ik luister samen met hem naar de muziek, op het einde zingen we luidkeels mee. Ook al zullen we allebei nooit goed zijn in afscheid nemen, dit hebben we toch alweer gehad.

My dark side

Wie ben ik? Ik kreeg de vraag onlangs voor de voeten geworpen, en kon hem niet beantwoorden. De omstandigheden zijn er niet naar. Ik ben mezelf kwijt. En meer dan dat. Word je bepaald door je verleden? Ik hoop van niet, maar ik voel van wel. De vraag heeft me bewust gemaakt van diep verborgen angsten die ik dacht al lang overwonnen te hebben. Maar eigenlijk bepalen ze mijn doen en laten. En ze bepalen nog meer wat ik niet kan laten.

Verbondenheid is belangrijk voor mij. Intuïtief voel ik aan wie waardevol is voor mij. Mensen waar ik een goed gesprek mee kan hebben, waar ik rust bij vind. Mensen die het hart op hun tong hebben, en zich niet inhouden. Ook niet als ze het over mij hebben. Met als nadeel dat het soms – toch – kwetst.

Ik ken mijn eigen grenzen niet. Hoeveel van jezelf toon je aan de ander? En hoe werkt dat, als je jezelf amper begrijpt? Heeft ieder ander het dan zo op een rijtje? Ik zwalp. Communiceer graag helder, maar raak niet uit mijn woorden als het uit mijn mond moet komen. Ik kijk en zwijg. Hoop dat de gedachten luid genoeg zijn. Maar de twijfels roepen luider. En het hoofd van de ander, daar geraak je nooit echt in.

Soms zijn er mensen in je leven die maar heel kort je pad kruisen, maar die zo’n diepe indruk nalaten dat je er jaren later nog over blijft struikelen. En op je bek gaat. Steeds opnieuw. Maar ik koester ze, die putten. Want ze komen van mensen die – en dat besef ik vaak pas achteraf – wél begrepen wie ik was. Die iets zagen wat ik niet zag. Die mij verbonden met een deel van mezelf dat ik had afgestoten. Wegens ongewenst, niet al te fraai. Maar ik heb ook mijn donkere kanten. En misschien wordt het inderdaad tijd ze te erkennen voor ik niet meer over mijn pad kan wandelen.

Het vergt enorm veel moed om de ander (én jezelf) pijn te doen om erger te voorkomen. Dat begrijp ik nu, ook al blijft het bloeden. De gevoelens van frustratie en dankbaarheid zijn zo tegenstrijdig dat het mij inwendig verscheurt. Hoe rauw moet het leven zijn? En wie bepaalt wat erger is? Ik kan er wijzer van worden, maar ook ongevoeliger. Hoeveel keer wil ik nog onzacht op het asfalt landen na een fijne hoge vlucht? Veerkracht is alles, maar dat maakt het net zo frustrerend. Het feit dat dit leven zijn hoogtes én laagtes moet kennen om geleefd te worden. Dat we sowieso lijden. En we ons ergens, altijd, fundamenteel onbegrepen en ongekend zullen voelen.