paraplu

Eén, twee, drie, ik ben het nie!

We kunnen er wat van tegenwoordig. Een kind wordt op weg naar school overreden door een vrachtwagen, een mentaal onstabiele piloot vliegt zich samen met een vol vliegtuig tegen een berg te pletter, een bus vol schoolkinderen verongelukt in een tunnel.

Stuk voor stuk dramatische, zelfs traumatische ervaringen. Niemand is ooit veilig in onze wereld. Onze cocon wordt even bruutweg stukgeprikt. En de eerste vraag die we ons stellen, is wie treft er schuld? En dan passeren allerhande individuen de revue. Kinderen, ouders, dokters, patiënten, werkgevers, werknemers. Het regent paraplu’s terwijl we met z’n allen tot onze knieën in het water zitten.

Misschien zijn we allemaal wel schuldig. Schuldig door onze gehaastheid, onze blindheid, ons naïeve geloof in de techniek en ons overdreven wantrouwen in de mens. Misschien is het tijd om onze tijd, onze straat en onze menselijke staat terug op te eisen. Om te praten, om te kijken en echt te zien. Om te luisteren en te begrijpen, om uit die cocon te stappen en om terug als mens te herrijzen. Niet als hindernis, maar als rustpunt, als steun. Voordat het water tot aan onze lippen reikt, en zelfs een paraplu niet veel meer zal baten.